Feest van de H. Familie – 27 december

Eerste lezing: Uit het boek Jezus Sirach 3, 2-6.12-14: Eerbied voor ouders

Wie de waarde van zijn vader erkent, herstelt zijn fouten en herpakt zich.

En wie zijn moeder graag ziet, verzamelt schatten in zijn hart.

Wie zijn ouders eer bewijst,beleeft vreugde met zijn eigen kinderen, en God verhoort hem in zijn gebed.

Wie zijn ouders eer bewijst, kent een leven in schoonheid.

Wie zijn leven in liefde afstemt op de Heer, zorgt ervoor dat zijn ouders leven in rust en vree.

Het goede dat je doet voor je ouders, wordt niet vergeten.

Zonen en dochters,wees een steun voor je ouders in hun oude dag, doe hun geen verdriet zolang zij leven.

Als ze hulpbehoevend zijn, toon dan begrip. Kijk niet neer op hen, jij die nog in je volle kracht bent.

Je mededogen voor je ouders wordt nooit vergeten. Het bouwt weer op wat door fouten werd afgebroken.

 

Evangelie: Lc. 2,22-40: De opdracht in de tempel

Toen de tijd aanbrak, waarop zij volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden,brachten zij het Kind naar Jeruzalem om het aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepaling van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven.

Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: ‘Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.’ Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: ‘Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen hart zal door een zwaard worden doorboord.’

Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard, en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Altijd was zij in de tempel en diende God dag en nacht in vasten en gebed. Juist opdat ogenblik verscheen zij daar ook, en zij loofde de Heer. En zij sprak over het kind tot allen, die vol verlangen uitzagen naar de verlossing van Israël. Toen zij alles volbracht hadden volgens de Wet des Heren, zijn zij teruggekeerd naar Galilea,Naar hun woonplaats Nazareth. Het kind groeide op en nam in krachtentoe. Het werd vervuld van wijsheid en de genade van God rustte op Hem.