1° Lezing : Jesaja 40,1-5. 9-11 : Maak een weg
De tekst Dichter bij de tijd (Bewerking: C. Leterme)
De profeet zegt: ‘Troost, troost mijn volk’, zegt uw God. ‘Spreek Jeruzalem moed in en zeg dat zijn diensttijd voorbij is, dat zijn schuld voldaan is, dat het een dubbele straf voor al zijn zonden uit de hand van God ontvangen heeft.’ Luister, iemand roept: ‘Bereid voor God een weg in de woestijn, een rechte baan in het dorre land, voor onze God. Elk dal moet gevuld worden, en elke berg en heuvel moet afgegraven. Oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden en ruige gronden vlak worden. De heerlijkheid van God zal zich openbaren, en alle mensen zullen haar zien, want God heeft gesproken.’ Klim op een hoge berg, Sion, met uw boodschap van vreugde. Spreek luid en krachtig, Jeruzalem, bode van vreugde, spreek luid en wees niet bang. Zeg tegen de steden van Juda: ‘Hier is uw God.’ Hij komt in kracht. De heerschappij is in zijn hand. Zijn loon heeft Hij bij zich, en zijn werk gaat voor Hem uit. Als een herder zal Hij zijn kudde weiden. In zijn arm brengt Hij de lammeren samen en Hij koestert ze terwijl Hij de ooien leidt.’
Evangelie : Marcus 1,1-8
Dichter bij de tijd (Naar: C. LETERME)
Dit is het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God. Lang geleden schreef de profeet Jesaja : ‘Let op, ik zal mijn bode voor je uitzenden, die zal een weg voor je maken. In de woestijn klinkt een luide stem: ‘Maak de weg van de Heer gereed, maak de paden recht waarop hij zal gaan!’ Wat de profeet Jesaja heeft geschreven gebeurde echt toen Johannes de Doper naar de woestijn ging. Daar riep hij naar de mensen: ‘Laat je dopen, bekeer je, zodat je vergeving van je zonden kunt krijgen.’ Alle inwoners van Judea en Jeruzalem gingen naar Johannes. Ze lieten zich door hem dopen in de rivier, de Jordaan, terwijl ze zeiden welke zonden ze gedaan hadden. Johannes droeg een kleed van kameelhaar met een leren riem om zijn middel. Hij at sprinkhanen en wilde honing. Tegen de mensen zei hij: ‘Na mij komt iemand die veel belangrijker is dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om me voor hem te bukken en de riemen van zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie gedoopt met water, maar Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest.’